Sanimonitor

Intensieve monitoring

De intensieve monitoring is vooral bedoeld om data te verzamelen over systemen die zich in de praktijk nog niet of onvoldoende bewezen hebben. De te monitoren parameters zijn gelijk aan die van de effluentmetingen en de beheermetingen van de basismonitoring, maar gedurende een beperkte tijd wordt frequenter gemonitord en wordt ook het influent bemonsterd.

Doel: het verkrijgen van extra informatie over systemen die zich in de praktijk nog niet volledig bewezen hebben.

Wanneer/frequentie: de gegevens worden meerdere keren per jaar verzameld; bij voorkeur steeds in dezelfde periode en op hetzelfde moment van de dag. De frequentie is afhankelijk van de grootte van het systeem. Voor kleinere systemen (tot 20 i.e.) volstaat een monitoring van viermaal per jaar met tussenpozen van 3 maanden. Grotere systemen zouden maandelijks gemonitord moeten worden.

De monitoring vindt ten minste plaats gedurende het eerste jaar van de bedrijfsperiode van de zuivering. Na deze periode wordt overgegaan tot de basismonitoring.

Type gegevens: de gegevens die verzameld dienen te worden, zijn van belang voor het beoordelen van de werking van het systeem in de praktijk. Daarom worden gegevens verzameld van het influent en het effluent.

Het monitoren van E-coli is vooral van belang als het effluent wordt hergebruikt of bijvoorbeeld via zwemwater in contact kan komen met de mens.

Mocht u zelf ook in andere parameters geïnteresseerd zijn dan biedt de Sanimonitor u nog vijf vrije velden. Deze kunt u naar keuze invullen.

Gebruik van de gegevens: de gegevens kunnen door de toezichthouder/het bevoegd gezag worden gebruikt om na te gaan of de voorziening voldoende stabiel functioneert. De beheerder/eigenaar kan uit de gegevens afleiden of bijsturing van het zuiveringsproces nodig is.

Wie: de gegevens worden verzameld door de beheerder.

De te monitoren gegevens zijn opgenomen in tabel 4.

Tabel 4: Te verzamelen gegevens Intensieve monitoring – Influent- en effluentkwaliteit.

Tabel 4 Intensieve monitoring Influent en Effluent // tabel_4_intensieve_monitoring_influent_en_effluent.jpg (115 K)

Toelichting:

De CZV-waarde (Chemisch Zuurstof Verbruik) zal waarschijnlijk in de toekomst worden vervangen door de TOC (Totaal Organisch Koolstof (C)).

Indien effluent op een of andere manier wordt (her)gebruikt, dan is het aan te bevelen deze waterstroom regelmatig op E-coli te analyseren.

Monstername- en analyseprotocol in- en effluent:

Het monstername- en analyseprotocol voor IBA’s is vastgelegd in STOWA-rapport 2003/13 'Praktijkrichtlijn IBA-monitoring'. Onafhankelijk van de grootte van de IBA wordt daarin geadviseerd 4 maal per jaar te bemonsteren. Gezien de huidige praktijk en de geringe impact van kleinere systemen stellen we in het kader van dit Monitoringsprotocol Decentrale Zuiveringen voor de kleinere systemen die verspreid in het buitengebied liggen één keer per jaar in de zomer te monitoren. Alle grotere systemen zouden tenminste 4 keer per jaar bemonsterd moeten worden met tussenpozen van 3 maanden.

Het is mogelijk dat er meerdere systemen in een relatief klein gebied aanwezig zijn. In dergelijke gevallen kan het verstandig zijn om ook de kleinere systemen frequenter te monitoren.

Influentmonsters moeten worden bemonsterd in de buurt van het midden van de influentleiding, waar de turbulentie maximaal is en de mogelijkheid van deeltjesbezinking is geminimaliseerd. Afromen van het wateroppervlak of slepen over de bodem van de leiding moet worden vermeden.

Effluentmonsters moeten worden genomen op de meest representatieve plek stroomafwaarts van alle invoeren van effluentstromen, vóór lozing in de ontvangende wateren (EPA, 2017).[1]

Bij de monstername dient te worden gestreefd naar een onder de omstandigheden zo representatief mogelijk effluentmonster. In principe kan met een steekmonster worden volstaan. Als er echter (bij grotere systemen) een mogelijkheid is voor een debiet- of tijdproportionele bemonstering, dan kan dat worden overwogen.

Voor de monstername geldt voorts het Normontwerp NEN 6600-1 'Monsterneming afvalwater'.

De verzamelde monsters dienen gekoeld (≤4°C) bewaard en getransporteerd te worden.

De bemonstering dient plaats te vinden onder normale bedrijfsomstandigheden. Dus niet vlak na de aanleg of na een ernstige calamiteit.

Intensieve monitoring – beheer en onderhoud:

In een periode van intensieve monitoring moeten alle beheerparameters als bij de basismonitoring worden verzameld, maar dan met eenzelfde frequentie als de overige gegevens.

[1] Simpson, B., Deatrick, J., Johnson, H. (2017). SESD Operating procedure. Wastewater Sampling. SESDPROC-306-R2

Terug