Onderzoek naar pathogenen
Doel: inzicht krijgen in hoe systemen in de praktijk pathogenen verwijderen.
Wanneer/frequentie: bij een decentraal systeem wordt aanbevolen om gedurende 1 jaar - verspreid over het jaar - zesmaal te monitoren in zowel influent als effluent. Daarmee kunnen ook seizoensfluctuaties goed in beeld worden gebracht.
Normaliter biedt een meetperiode van 1 jaar voldoende inzicht.
Type gegevens: de te verzamelen gegevens bestaan uit verschillende groepen parameters die vaak door gespecialiseerde laboratoria in een pakket worden aangeboden. Het betreft:
- Bacteriën
- Virussen
- Protozoa
- Resistente bacteriën
Randvoorwaarden: er wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de monitoring zoals die ook op een gewone RWZI plaats vindt.
De te monitoren gegevens zijn opgenomen in tabel 7.
Tabel 7: Te verzamelen gegevens Onderzoek Pathogenen
Monstername- en analyseprotocol:
Van het effluent dient een zo representatief mogelijk monster te worden genomen.
De monsters voor worden bij voorkeur 8 – 12 uur debietproportioneel en op ijs gekoeld genomen, of met een direct gekoeld steekmonster.
Er zijn in Nederland diverse gecertificeerde laboratoria voor micro-organismen. Aangezien het over afvalwater gaat, is ervaring met zeer vervuilde monsters wenselijk.
Voor alle voorgestelde parameters zijn ISO-gecertificeerde methoden aanwezig, die ook door de labs worden gebruikt.